Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: geld
Geld
Geld

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Geld
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Geld es Geld
datief me Geld em Geld
accusatief en Geld es Geld

Zelfstandig naamwoord

Geld, o

  1. (financieel) geld
    «Die Leit in Brazil sin net so froh as ihre Regiering so viel Geld ausgewwe hot.»
    De mensen van Brazilië zijn niet zo blij dat hun regering zoveel geld heeft uitgegeven.
Opmerkingen