Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • Fran·se la·ven·del
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Franse lavendel [[]]
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de Franse lavendelv / m

  1. (bloemplanten) Lavandula stoechas   een plant uit de lipbloemenfamilie (Labiatae of Lamiaceae). Het is een sterk vertakte en opvallend geurende dwergstruik  . De soort komt voor in het Middellandse Zeegebied op droge, steenachtige rotshellingen. Vaak zijn ze in gezelschap van kurkeiken
Synoniemen
Hyperoniemen


Gangbaarheid

Meer informatie