Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Bun·del
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Duitse woord  Bündel zn 
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Bundel der Bundel Bundel die Bundel
datief me Bundel em Bundel Bundel de Bundel
accusatief en Bundel der Bundel Bundel die Bundel

Zelfstandig naamwoord

Bundel, m

  1. bundel
Schrijfwijzen
Opmerkingen

Zelfstandig naamwoord

Bundel

  1. mannelijk meervoud van Bundel