Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Brüssel


Nederlands

demoniem
inwoner Brusselaar
vrouwelijke inwoner Brusselse
bijvoeglijk Brussels
Uitspraak
Woordafbreking
  • Brus·sel
Woordherkomst en -opbouw
  • De oorspronkelijke naam van Brussel in de Middeleeuwen was Broekzele (in het Latijn: Broucsela, 11e eeuw), wat in de omgangstaal evolueerde naar Brussel. Pas na de Franse overheersing (1789) is de verfranste vorm Bruxelles (uitspraak: Brussèl (in België) en Brukselle (in Frankrijk, waarin men trouwens het oorspronkelijke Broekzele in herkent); thans de Franstalige naam) in voege gekomen.
enkelvoud meervoud
naamwoord Brussel -
verkleinwoord - -

Eigennaam

Brussel

  1. (toponiem) de hoofdstad van België
    • Brussel ligt in het Middenwesten van België. 
  2. (metonymisch), (geopolitiek) het bestuur van de Europese Unie, dat voornamelijk in de onder [1] genoemde stad is gevestigd
    • Sommigen zijn bang dat Brussel te veel macht krijgt binnen de Europese Unie. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Meer informatie


Afrikaans

Uitspraak
  • IPA: /brʏsəl/

Eigennaam

Brussel

  1. (toponiem) Brussel; de hoofdstad van België

Meer informatie


Fries

Eigennaam

Brussel

  1. (toponiem) Brussel; de hoofdstad van België

Meer informatie


Limburgs

Eigennaam

Brussel

  1. (toponiem) Brussel; de hoofdstad van België

Meer informatie


Saterfries

Eigennaam

Brussel

  1. (toponiem) Brussel; de hoofdstad van België

Meer informatie


West-Vlaams

Uitspraak
  • IPA: /brœsəl/

Eigennaam

Brussel

  1. (toponiem) Brussel; de hoofdstad van België

Meer informatie


Zeeuws

Eigennaam

Brussel

  1. (toponiem) Brussel; de hoofdstad van België

Meer informatie