Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Bos·sche·naar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Bosschenaar Bosschenaren
Bosschenaars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de Bosschenaarm

  1. (demoniem) een inwoner van Den Bosch ('s-Hertogenbosch), of iemand afkomstig uit Den Bosch
Verwante begrippen

Meer informatie

Gangbaarheid