Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Bang·kok·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Bangkokker Bangkokkers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de Bangkokkerm

  1. (demoniem) een inwoner van Bangkok, of iemand afkomstig uit Bangkok
Verwante begrippen

Gangbaarheid