Anderlechtenaarse

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • An·der·lech·te·naar·se
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Anderlechtenaarse Anderlechtenaarsen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

Anderlechtenaarse

  1. (demoniem) een vrouwelijke inwoner van Anderlecht, of iemand afkomstig hiervan
Verwante begrippen

Bijvoeglijk naamwoord

Anderlechtenaarse

  1. verbogen vorm van de stellende trap van Anderlechtenaars

Gangbaarheid