Duits

Uitspraak
  • IPA: /alˈbaːnɪʃn̩/, (duidelijk uitgesproken) /alˈbaːnɪʃən/
Woordafbreking
  • Al·ba·ni·schen

Zelfstandig naamwoord

Albanischen o

  1. genitief en datief enkelvoud van Albanisch