Duits

Uitspraak
  • IPA: /ˈadjɛkˌtiːvm̩/, (duidelijk uitgesproken) /ˈadjɛkˌtiːvən/
Woordafbreking
  • Ad·jek·ti·ven

Zelfstandig naamwoord

Adjektiven mv

  1. datief meervoud van Adjektiv