78-jarig
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: 78-jarig (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɑxtənˌsevə(n)təxˌjarəx / (7 lettergrepen); soms met nadruk ter onderscheiding van 'achtennegentigjarig': /ˈɑxtənˌzøvəntəxˌjarəx/
Woordafbreking
- 78-ja·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | |
---|---|
onverbogen | 78-jarig |
verbogen | 78-jarige |
partitief | 78-jarigs |
Bijvoeglijk naamwoord
78-jarig
- 78 jaren durend
- Gedurende dit 78-jarig tijdperk heerste er vrede.
- met de leeftijd van 78 jaar
- Bij de brand viel helaas een 78-jarig slachtoffer.
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord '78-jarig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.