76-jarig
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: 76-jarig (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzɛsənˌsevə(n)təxˌjarəx / (7 lettergrepen); soms met nadruk ter onderscheiding van 'zesennegentigjarig': /ˈzɛsənˌzøvəntəxˌjarəx/
Woordafbreking
- 76-ja·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | |
---|---|
onverbogen | 76-jarig |
verbogen | 76-jarige |
partitief | 76-jarigs |
Bijvoeglijk naamwoord
76-jarig
- 76 jaren durend
- Gedurende dit 76-jarig tijdperk heerste er vrede.
- met de leeftijd van 76 jaar
- Bij de brand viel helaas een 76-jarig slachtoffer.
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord '76-jarig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.