55-jarig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- 55-ja·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | |
---|---|
onverbogen | 55-jarig |
verbogen | 55-jarige |
partitief | 55-jarigs |
Bijvoeglijk naamwoord
55-jarig
- 55 jaren durend
- Gedurende dit 55-jarig tijdperk heerste er vrede.
- met de leeftijd van 55 jaar
- Bij de brand viel helaas een 55-jarig slachtoffer.
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord '55-jarig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.