30-jarige
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- 30-ja·rige
Woordherkomst en -opbouw
Bijvoeglijk naamwoord
30-jarige
- verbogen vorm van de stellende trap van 30-jarig
- De 30-jarige hypotheek loopt volgend jaar af.
Schrijfwijzen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | 30-jarige | 30-jarigen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- persoon die 30 jaar oud is of iets dat 30 jaar bestaat
- De 30-jarige genoot van de lange vakantie.
Schrijfwijzen
Gangbaarheid
- Het woord 30-jarige staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.