Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • 125-ja·rig
Woordherkomst en -opbouw
  • samenstellende afleiding van 125 en  jaar zn  met het achtervoegsel -ig
stellend
onverbogen 125-jarig
verbogen 125-jarige
partitief 125-jarigs

Bijvoeglijk naamwoord

125-jarig

  1. 125 jaren durend
    • Het 125-jarig bestaan van het bedrijf werd uitgebreid gevierd. 
  2. met de leeftijd van 125 jaar
    • Het 125-jarig schildpadmannetje eet graag wortels. 
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid