117-jarig
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: 117-jarig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌhɔndərtˈsevə(n)tinˌjarəx / (7 lettergrepen); soms met nadruk ter onderscheiding van 'honderdnegentienjarig': /ˌhɔndərtˈsøvəntinˌjarəx/
Woordafbreking
- 117-ja·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | |
---|---|
onverbogen | 117-jarig |
verbogen | 117-jarige |
partitief | 117-jarigs |
Bijvoeglijk naamwoord
117-jarig
- 117 jaren durend
- Gedurende dit 117-jarig tijdperk bleven de nazaten van de oprichter het bedrijf leiden.
- met de leeftijd van 117 jaar
- Het 117-jarig vrouwtje is de oudste inwoner van de gemeente.
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord '117-jarig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.