-eling
Nederlands
Huidig bestand |
---|
9 |
Uitspraak
- IPA: /lɪŋ/
Woordafbreking
- -eling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | -eling | -elingen |
verkleinwoord | -elingetje | -elingetjes |
Achtervoegsel
-eling m
- vormt zelfstandige naamwoorden van werkwoorden of bijvoeglijk naamwoorden;
persoon of soms zaak die de eigenschap heeft van het grondwoord