Koreaans

Uitspraak
  • IPA: /tɕʌn.sa/
Woordherkomst en -opbouw
  • Een Sino-Koreaans woord, opgebouwd uit ("hemel") en 使 ("boodschapper").

Zelfstandig naamwoord

천사

  1. (religie) engel
Schrijfwijzen
  • transcriptie in Hanja: 天使.
  • Latijnse transcriptie: cheonsa