Japans

Uitspraak
  • IPA: \i.ki.ɾɯ\, [ikʲiɾɯ̟ᵝ]

Werkwoord

生きる

  1. leven
    «彼が生きていると聞いて安心した。»
    Ik was opgelucht te horen dat hij nog leeft.
Schrijfwijzen
Synoniemen
  1. 生存する
Afgeleide begrippen
  1. 生き甲斐 raison d'être
Antoniemen
  1. 死ぬ sterven