Oudgrieks

Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Proto-Indo-Europese *h₂en-. Verwant is onder meer het Nederlandse aan.

Voorzetsel

ἀνά + genitief

  1. ἀνὰ νηὸς βαίνειν; aan boord gaan

Voorzetsel

ἀνά + datief

  1. (plaats) op, bovenop; bovenaan

Voorzetsel

ἀνά + accusatief

  1. (plaats) langs ... omhoog, ... op
  2. (plaats) verspreid over, door ... heen, in
  3. (tijd) gedurende, in de loop van
  4. (tijd) per
  5. (verhoudingen) in verhouding met, overeenkomstig
Antoniemen