Spaans

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
índice índices

Zelfstandig naamwoord

índice m

  1. wijsvinger
    • Sólo faltaba eso, pensó Corso, ajustándose la gafas con el índice.  [1]
  2. kenmerk, kenteken, aanwijzing, teken
  3. index, inhoudsopgave
  4. index, register, klapper
  5. aanwijzer, wijzer (van een klok), naald (van een barometer), zonnewijzer
  6. indexcijfer

Verwijzingen

  1. Arturo Pérez-Reverte, El club Dumas, 1993 (2008 uitg., ISBN 9788466320702)