éénzijdige
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: éénzijdige (hulp, bestand)
- IPA: / ˈenzɛidəɣə / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- één·zij·di·ge
Woordherkomst en -opbouw
- éénzijdig met de uitgang -e; beklemtoonde vorm van eenzijdige volgens spellingregel 5.A; zonder speciale nadruk is de schrijfwijze eenzijdige zonder accenten [1]
Bijvoeglijk naamwoord
éénzijdige
- verbogen vorm van de stellende trap van eenzijdig (wanneer het verschil met 'tweezijdige' wordt benadrukt)
- Al naargelang een gezamenlijke of éénzijdige ontbinding melden beide partners of één van de partners zich aan bij de balie Wettelijke Samenwoning. [2]
Schrijfwijzen
Typische woordcombinaties
- éénzijdige toetsstatistische toets waarbij verondersteld wordt dat een alternatieve verklaring alleen verschil in één richting kan opleveren
Gangbaarheid
- Het woord 'éénzijdige' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "éénzijdige" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Eénoudergezin / eenoudergezin op website Nederlandse Taalunie: taaladvies.net; geraadpleegd 2018-05-25
- ↑ gemeente KortrijkWettelijk samenwonen - beëindiging op website: kortrijk.be; geraadpleegd 2018-05-25
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be