Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • 's-Gra·ven·haag·se
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

's-Gravenhaagse

  1. verbogen vorm van de stellende trap van 's-Gravenhaags
enkelvoud meervoud
naamwoord 's-Gravenhaagse ('s-Gravenhaagsen)
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de 's-Gravenhaagsev

  1. (demoniem) vrouwelijke inwoner van Den Haag, of een vrouw afkomstig uit Den Haag
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen